Over klimaat, droogte en rivieren

 

De Waal: bron NOS, 03-08-2022


Inleiding

In de vakantie hebben mijn vrouw en ik de moed opgepakt om de garage op te ruimen, een plek waar nog verhuisdozen van 3,5 jaar geleden opgestapeld stonden. Spullen die we niet gemist hebben, maar die je natuurlijk niet ongezien weggooit. En zodra je de dozen opendoet, smelten alle goede voornemens en de voortvarendheid van de opruimwoede als een ijsje in de zon.

Ik stuitte op het boek “Vijf voor twaalf, Twintig wereldproblemen, twintig jaar om ze op te lossen” van Jean-François Rischard uit 2002.


Google Books heeft delen ervan online gezet: https://books.google.nl/books?id=pNtufI1gSGcC&pg=PA72&lpg=PA72&dq=vijf+voor+twaalf+rischard&source=bl&ots=QtOVkOSnVk&sig=ACfU3U1DC0M0B8XhSy7LAf6X00Pw9sZd0A&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjy4YaG3bH5AhWOyqQKHQT4ALsQ6AF6BAgWEAM#v=onepage&q=vijf%20voor%20twaalf%20rischard&f=false

Wil je het op papier, dan kun je het voor een prikkie kopen: https://www.deslegte.com/vijf-voor-twaalf-340163/

Nu is het 2022, 20 jaar later. Het perfecte jaar om de balans op te maken. Ik denk dat we rustig kunnen stellen dat het nu vijf over twaalf is. Volgens meerdere wetenschappers zijn we in de tussentijd wel enkele kantelpunten voorbij.

De problemen die het boek beschrijft, zouden evengoed van dit jaar kunnen zijn, want we zijn niet veel opgeschoten. Ik heb meer van zulke boeken (o.a. No Time van Naomi Klein, 2014). Het mooie van het boek van Rischard is, dat het niet alleen op 20 concrete problemen ingaat, maar ook een metaniveau opstijgt en beschrijft hoe het proces van (al dan niet) problemen oplossen eigenlijk functioneert. Ik doe hieronder mijn eigen analyse.

 

Individuele en collectieve intelligentie

Goederen en diensten (een proces van positieve selectie)

Onze economische ordening heeft fantastische eigenschappen. Het principe van specialisatie leidt ertoe dat de meesten van ons een dak boven hun hoofd, genoeg te eten, schoon drinkwater, een warme douche, een rioolaansluiting, een mobiele telefoon, een fiets en vaak ook een auto hebben en over landelijke infrastructuur kunnen beschikken en af en toe op vakantie kunnen. En dat terwijl vrijwel niemand over de kennis beschikt om dit in ook maar in één van deze sectoren mogelijk te maken.

En dan bedoel ik niet alleen Nederland, of Europa. Het grootste deel van de mensen op de wereld is niet direct in zijn bestaan bedreigd. Bezoek maar eens een land, dat als bijzonder arm bekend staat. Het eerste wat opvalt, is dat ook daar alles op enige wijze functioneert (al is het verre van optimaal). Zo was ik ooit in Haïti, het armste land op het westelijk halfrond en armer dan een gemiddeld Afrikaans land. Ondanks onnoemelijk veel problemen viel het me op dat mensen doorgaans goed gekleed waren, mobiele telefoons hadden en ook hun dagelijkse routine hadden. Direct daarna heb ik mezelf streng op mijn vooroordelen aangesproken, waarmee ik kennelijk op reis was gegaan.

Dat betekent niet dat de economische orde klopt en dat we maar genoegen moeten nemen met armoede en ongelijkheid. Zeker niet: er moet heel veel verbeterd worden. Maar het is een bemoediging dat basiswelvaart voor de hele wereldbevolking een haalbare kaart is, als we een beetje beter ons best doen. Het knelt pas echt waar natuurlijke hulpbronnen tekortschieten, maar daar zijn ook oplossingen voor.

Met bovenstaande wil ik aantonen dat het collectief ver boven het individu uitstijgt en dat wij als individuen binnen elke sector kunnen profiteren van de uitvindingen en prestaties van de knapste koppen en grootste talenten die er maar te vinden zijn. Dit noem ik positieve selectie.

Beleid en politiek (een proces van negatieve selectie)

Het omgekeerde bestaat helaas ook. Ik durf uit ervaring te beweren, dat het voor een individu al heel moeilijk is om te veranderen, om keuzes te maken, besluiten te nemen, een nieuwe richting in te slaan. Voor een collectief is dat nog vele malen moeilijker, zo niet onmogelijk. Sinds de Club van Rome (https://nl.wikipedia.org/wiki/Club_van_Rome) (ja, dat is al 54 jaar geleden!) weten we dat het met de wereld een heel andere kant uit moet. En als je goed zoekt, vind je dat de oliemaatschappijen intern in de jaren 50 al doorhadden wat ze (of beter: we!) aan het aanrichten waren. Sinds 1990 (32 jaar geleden!) zijn er al klimaat­conferenties, milieudoelstellingen en afspraken. Er is veel wetenschappelijke kennis. En het meest frustrerende: er zijn voor vrijwel alle problemen technische oplossingen voorhanden. Waarom lukt het niet om de puzzelstukjes in elkaar te zetten?

Hier stuiten we op een punt dat niet het individu profiteert van de besten uit het collectief, maar dat het collectief lijdt onder de remmende werking van het gemiddelde (of erger) van alle individuen. Dat noem ik negatieve selectie.

Wat zijn die remmende mechanismen? Ik doe een poging (aanvullingen welkom):

  • Belang van het individu: wie wil een vrijwillig offer brengen in het belang van het collectief? Een enkeling. De grote massa komt pas in beweging als er een financieel voordeel te behalen is. Dat is volkomen legitiem, en daarom bestaan regeringen om de concurrentieverhoudingen tussen verschillende energievormen te beïnvloeden. En let op: een milieubelasting is geen concurrentievervalsing. Het is een prijs voor een collectieve kostenpost.
  • Belang van het land: tussen landen geldt hetzelfde als tussen individuen. Als er geen nationaal belang is om offers te brengen voor het mondiale belang, dan zal het niet gebeuren, tenzij er afdwingbare consequenties zijn. Ook dit verandert zodra het mondiale belang in lijn met nationaal economisch voordeel komt te liggen. Nu de olie- en gasprijzen zo hoog zijn, wordt de energietransitie geen kostenpost maar een verdienmodel en komt hiermee in de hoogste versnelling. Maar dan hebben we nu nog 20 jaar nodig. Bedankt, Vladimir ! Het korte-termijneffect is dat we anno 2022 de kolencentrales weer opstarten en flink geld voor defensie moeten uittrekken, waarmee alle noodzakelijke klimaatplannen in het beste geval een tweede prioriteit worden.
  • Belangen van bedrijven: dit is wel een ernstige factor. Elke verandering is in iemands nadeel. Bij fossiele brandstoffen is dat wel heel duidelijk. Lobby’s zijn ijzersterk, budgetten zijn onbeperkt en politici zijn te koop. Dit heeft voor veel vertraging gezorgd (en nog steeds).
  • Conformisme en gewoonte. Mensen zijn kuddedieren. Zolang de meerderheid alles bij het oude laat, is het een grote drempel om te veranderen. Dit geldt voor individuen en landen. Dit kan ook ineens omslaan, zodra je bij een achterblijvende minderheid gaat behoren.
  • Populisme en misleiding: idealiter sturen de mensen de politiek aan. Veel mensen lijken ontvankelijk om zelf door politici en misleidende krachten op sociale media aangestuurd te worden.

Ondanks dit alles gaat het met de transitie van de wereld wel vooruit, maar met kleine stapjes en vooralsnog op te kleine schaalgrootte. Er zijn tal van innovaties en als je die een beetje volgt, dan zou je bijna denken dat alles binnenkort opgelost is. Maar daadwerkelijk opschalen en omschakelen is een bijna niet te overziene klus. Steeds als ik in Zuid-Europa op vakantie ben, valt het me op hoe weinig zonnepanelen ik op daken zie. Buiten Europa verlies je meestal nog meer de moed. Gestelde termijnen halen we zeker niet.

Ik haal diep adem en probeer me te verzoenen met het feit dat het gaat zoals het gaat. De 20 problemen zijn in de afgelopen 20 jaren niet opgelost en de wal zal het schip keren. Hoewel elk gesteld doel met bijbehorende termijn enigszins willekeurig is, zien we gewoon dat het te langzaam gaat. De klimaatramp gaat plaatsvinden (en vindt al plaats) en we zullen ermee moeten omgaan. Nederland zal deels in de vloed verdwijnen, er zullen wereldwijd slachtoffers vallen. Er zullen steeds meer overstromingen, droogtes en bosbranden zijn en dit is de nieuwe realiteit. We hebben het laten liggen. En het ergste moet nog komen:

https://www.welingelichtekringen.nl/natuur-en-milieu/3435826/klimaatwetenschappers-we-gaan-klimaatdoelen-niet-halen-aarde-warmt-meer-dan-2-graden-op.html

Natuurlijk, op de geschiedenis van de aarde is het een onbeduidende rimpeling. Naarmate je de tijdschalen van het historisch besef maar voldoende oprekt (honderdduizenden tot miljoenen jaren), dan kom je ergere rampen tegen. Maar het is wel onze realiteit van nu en de komende eeuwen. Waarschijnlijk toch wel de ergste klimaatramp in het bestaan van de mensheid, zeker als je de omvang van de huidige mensheid in aanmerking neemt. Door onszelf veroorzaakt, aan onze kinderen nagelaten. Niet iets om de schouders over op te halen.


Klimaat

Hoeveel zorgen maken we ons eigenlijk. Welnu, uit een Europese vergelijking blijkt toch, dat Nederlanders in de onderste categorie van bezorgde mensen zitten:

https://www.rtlnieuws.nl/klimaat/artikel/5324813/klimaatverandering-burgers-wetenschap-debat-nederland

Vreemd, want ons land is het kwetsbaarst als het om zeespiegelrijzing gaat. Sterker nog: ons voortbestaan staat op het spel. We hebben er, anders dan Spanjaarden en Grieken, die merken dat de droogtes en hittegolven intenser worden, nu nog niet zo veel last van. Maar ook hier werpt de toekomst zijn schaduw vooruit. Moeten we nog wel in diepe polders woonwijken aanleggen? Hoe gaat dat als delen van het land opgegeven moeten worden? Stedelijke planning gaat toch minstens honderd jaar vooruit. En hoe gaat het met de rivieren (waarover later meer)? Misschien zegt deze onbezorgdheid iets over de volksaard, maar niet over onze situatie.

 

Droogte

En droogte is ook een verschijnsel dat bij het nieuwe Nederlandse normaal gaat horen. Sinds 2017 hebben 4 van de 6 laatste jaren extreem droge periodes gehad: https://www.weeronline.nl/nieuws/dit-waren-de-droogste-jaren-in-nederland.

Nederland wordt internationaal geroemd om zijn waterbeheer, maar als het om droogte gaat, vallen we als absolute beginners (net als David Bowie!) door de mand. Ons waterbeheer is gericht op hoogwaterveiligheid en het voorkomen en bestrijden van wateroverlast. Met tekorten moeten we nog leren omgaan. We kunnen waarschijnlijk nog veel van andere Europese landen leren. Omdat we gemiddeld nog steeds meer dan genoeg water hebben, moeten we veel meer gericht zijn op de vraag waar we het overtollige water opslaan als we te veel hebben. Meer reservoirs, meer actieve grondwatervoeding, meer gebruik van regenwater voor sectoren waar dat kan.

En dat terwijl we in Nederland toch een prachtig spaarbekken hebben, dat we bij lange na niet optimaal voor dat doeleinde gebruiken:

https://nieuwspaal.nl/wetenschappers-ontdekken-grote-hoeveelheid-water-in-nederland/

Het IJsselmeer staat in de winter op NAP -0,40 m en in de zomer op NAP -0,20 m. Sinds 2019 is er met veel feestvreugde een flexibel peilbeheer geïmplementeerd, waarbij het zomerpeil tussen NAP -0,10 en -0,30 m mag fluctueren. Argumentatie: klimaatverandering en zoetwatervoorziening:

https://www.rijkswaterstaat.nl/water/projectenoverzicht/ijsselmeer-zoetwatervoorraad-op-peil/doelen-en-resultaten#deltaprogramma

Deze marge (van NAP -0,10 naar -0,30 m) is best veel water die je in de zomer extra kunt aanspreken, maar… mag er misschien een schepje bovenop? Dat het IJsselmeer met de zeespiegelrijzing mee moet rijzen, dat is de uiterste ondergrens. Maar je zou ook anticiperend het IJsselmeer zodanig kunnen verhogen (laten we beginnen met zomerpeil NAP+0,5 m), dat er nooit een tekort is en dat er nooit zoet water naar de Waddenzee gepompt hoeft te worden (de grootste denkbare energieverspilling). De hogere grondwaterdruk helpt waarschijnlijk ook wel tegen verzilting. Dan is er een marge van NAP +0,5 m tot -0,3 m, dus 0,8 m. Dat is 4x zoveel als nu. De ondergrens bereiken we dan nog maar zelden. Als bonus kan er misschien wel energie gewonnen worden uit het water dat toch een keer gespuid moet worden als we de bovengrens van het peil bereiken (als compensatie voor de bemaling vanuit de polders naar het IJsselmeer).

Wat zie ik over het hoofd? Zijn de IJsselmeerdijken wel hoog genoeg? Zo nee, kunnen die ook niet een stukje mee omhoog (net als overal in het land)? Drijvende steigers langs de IJsselmeerhavens? En wat betekent dit voor de bemaling vanuit de polders naar het IJsselmeer? Wie zoekt het uit, of helpt me aan het onderzoek, dat dit voor de hand liggende idee weerlegt?

 

Rivieren

Een jaar geleden schreef ik mijn eerste blog over het onverwachte zomerhoogwater van 2021. Nu staan de rivieren droger dan ooit. Beide zijn het gevolg van hetzelfde klimaat, dat aan het polariseren is. De neerslag valt ongelijkmatiger door het jaar heen.

https://nos.nl/artikel/2439282-officieel-watertekort-vanaf-nu-verdeelt-een-landelijk-crisisteam-het-schaarse-water

Als rivieringenieur weet ik dat we met onze rivieren voor grote uitdagingen staan. In mijn eerste baan bij het Waterloopkundig Laboratorium (het huidige Deltares) heb ik binnen het project IVR (Integrale Verkenning Rijntakken) aan klimaatscenario’s gerekend, met bijzondere aandacht voor de bodemontwikkeling. Dat was 30 jaar geleden. Het bewustzijn van klimaatverandering is er al heel lang en de resultaten zijn waarschijnlijk nog steeds actueel. Maar wie kent het project nog? De software waarmee het gedaan is (SOBEK-RE) is uitgefaseerd, afgedankt, zonder dat er gelijkwaardige vervanging is. Het thema riviermorfologie (bodemontwikkeling) heeft lange tijd niet veel belangstelling gehad, maar staat nu weer volop in de schijnwerpers.

https://eenvandaag.avrotros.nl/item/waarom-de-rivierbodem-snel-omhoog-moet-om-problemen-door-te-lage-waterstand-tegen-te-gaan/

Er zijn in de tussentijd mooie projecten geweest, met als hoogtepunt Ruimte voor de Rivier. Nu is de verdere toekomst van de hoogwaterveiligheid in handen van het Deltaprogramma, en meer in het bijzonder van het HWBP (hoogwaterbeschermingsprogramma). Pas sinds kortere tijd is er oog voor onze laagwaterveiligheid en dringt het besef door dat er integraal beleid nodig is. Het programma IRM (integraal riviermanagement) moet hierin voorzien, maar is duidelijk nog zoekende naar een coherente toekomstvisie.

De Rijn is een uniek, maar eigenlijk fragiel systeem. Vanaf Iffezheim heeft de Rijn geen stuwen, waardoor deze rivier tot de grootste binnenvaartroute van de wereld heeft kunnen uitgroeien (Ruhrgebied-Rotterdam). Dat kan omdat de Rijn, als gecombineerde gletsjer- en regenrivier, een bevaarbare basisafvoer heeft, die voldoende diepgang voor de binnenvaart biedt. Het verschil tussen de laagste en de hoogste denkbare afvoer van de Rijn is een factor 20. Ter vergelijking: in een regenrivier als de Maas is deze factor ongeveer 400. Het is niet voor niets dat de Maas stuwen en sluizen nodig heeft om bevaarbaar te blijven. Maar de Rijn wordt steeds meer een regenrivier.

De problemen zijn zeer fundamenteel en raken de kern van wat Nederland is. Vooral de Rijntakken (Rijn, Waal, Lek, IJssel) staan als Deltasysteem onder druk:

  • hoogwaterveiligheid door toenemende rivierafvoeren (dit is van alle punten bij de beleidsmakers het best in beeld, dit geldt overigens niet in dezelfde mate voor de Maas),
  • steeds langere perioden van droogte zorgen voor lage waterstanden, met alle gevolgen voor de scheepvaart (=economie) en grondwaterstanden.
  • De bodemdaling wordt veroorzaakt door een sedimenttekort, maar ook door de normalisatiewerken sinds 1850 (bochtafsnijdingen en kribben). Deze waren gericht op voldoende diepgang voor de scheepvaart. Maar als het water met de bodem meezakt, dan is die diepgang ver te zoeken.
  • Daarnaast heeft de Delta twee belangrijke splitsingspunten, waar de verdeling van water en zandtransport van fundamenteel belang is voor de stabiliteit van het systeem. Het is de vraag of dat evenwicht er nog is.

Het is een vraagstuk van de hoogste moeilijkheidsgraad. Zelfs al zouden we (afgezien van de kosten en de vraag waar dat zand vandaan moet komen), sedimentsuppletie toepassen (dit doen de Duitsers overigens wel en al sinds heel lange tijd), dan zou dat op korte termijn de scheepvaart niet helpen, maar mogelijk zelfs hinderen.

Zonder te pretenderen de antwoorden te hebben, probeer ik samen te vatten waar ik in deze discussie sta:

  • In al onze projecten (groot en klein) doen we MER-studies en vergunningsberekeningen, die gericht zijn op het beschrijven van effecten. Deze worden ten opzichte van beheer- en onderhoudssituatie (bij benadering de actuele situatie) beschreven. Effecten zijn in principe verdacht. Dit systeem zet veranderingen op slot. Waarom toetsen we aan een referentiesituatie die op drift is? Zouden we niet een ideale toekomstvisie kunnen definiëren en (ook) daaraan toetsen? Misschien dragen sommige veranderingen wel aan deze toekomstvisie bij?
  • Er is veel discussie of Ruimte voor de Rivier de problemen voor de bodemontwikkeling heeft vergroot of niet. Ik sta aan de kant om te zeggen dat dit niet zo is. We hebben meer rivierverruiming nodig, niet minder. Naarmate de rivier meer ruimte heeft, nemen de stroomsnelheden bij middelhoge afvoeren af en dit zal de bodemdaling afremmen. Bij het project Ruimte voor de Rivier is deze rivierverruiming nogal schoksgewijs (discontinu) aangebracht, waardoor de bodem ook als een achtbaan reageert. Dat was geen foute maatregel, het was slechts een halve goede maatregel. Dus niet terugdeinzen, maar vooruit naar de tweede helft.
  • Vaarwegonderhoud is onvermijdelijk, dus blijf maar baggeren en suppleren (dus: herverdelen). Wees blij dat de verruimingslocaties het benodigde zand leveren om elders te kunnen suppleren. De meest ideale situatie is een continue gematigde verruiming van de rivier over de volle lengte, zodanig dat het zandtransport in evenwicht met het beperkte aanbod komt en de bodem niet verder daalt. Bij lage afvoeren moet het water voor de schepen vooral tussen de kribben blijven, maar zodra de scheepvaart genoeg diepte heeft, moet de rivier zo snel mogelijk de breedte in. Waarschijnlijk zijn de kribben inmiddels te hoog en moeten deze een stukje met de bodem meezakken (Ruimte voor de Rivier had al enkele trajecten met kribverlaging).
  • Het moeilijkste punt: de steeds langere perioden van lage rivierafvoeren. Ja, hier staan we met onze ongestuwde scheepvaartroute een beetje machteloos. Idealiter zouden de gletsjers weer moeten aangroeien en zouden grondwaterbuffers in de Duitse bovenloop in natte tijden maximaal gevuld moeten worden. Duitsland plant vele retentiebekkens, die als waterbatterij kunnen fungeren, al is dat voor droogte waarschijnlijk maar een druppel op een gloeiende plaat. 

We zullen ons aan de nieuwe realiteit moeten aanpassen, maar ook voorkomen het probleem erger wordt. Op dit laatste punt is genoeg te doen als we onze focus hervinden en echt integraal riviermanagement gaan toepassen. Laten we het IVR-onderzoek van 30 jaar geleden weer oppakken, actualiseren en verschillende beheerscenario’s naast elkaar zetten en tot een toekomstvisie komen, waar we enkele decennia aan vasthouden. We moeten niet meer in kleine draaiknopjes denken (zoals bij het IJsselmeer), maar fundamentele keuzes maken en weer vrij durven te denken.

Verras mij en vertel me dat dit al gebeurt!

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Waarom rivieren ruimte nodig hebben

Hoe houden we Nederland droog? En hoe houden we Nederland nat?

Slotpleidooi