Hoe houden we Nederland droog? En hoe houden we Nederland nat?

Inleiding

De uitdagingen ten aanzien van water stapelen zich op. Waar Nederland met dit onderwerp altijd raad wist, lijkt ons land nu meer dan ooit zoekende. Problemen met droogte, wateroverlast, veiligheid tegen hoogwater, oppervlaktewaterkwaliteit, beschikbaarheid van drinkwater, bevaarbaarheid van de rivieren zijn niet meer iets van de toekomst maar van nu. Ook landbouw, industrie, natuur en volkshuisvesting hebben aan alle kanten met water te maken. Water raakt de kern van de samenleving en de economie. Problemen worden sectoraal benaderd, terwijl een integrale aanpak juist nu meer dan ooit nodig is. En dan hangt de zeespiegelstijging nog boven ons hoofd. Weten we nog wat we moeten doen? Hebben we nog een toekomstvisie? Zien we het nog wel zitten? Wat is ervoor nodig om weer optimistisch te worden? 


Droogte en wateroverlast wisselen elkaar af

In de top 6 van droogste jaren aller tijden staan de jaren 2018 en 2022. Het warmste en natste jaar aller tijden is 2023 met de ongelofelijke neerslaghoeveelheid van 1152 mm. Wie denkt dat januari 2024 nieuwe tijden inluidde, vergist zich. De regen zette flink door met een nieuw jaarrecord, dat weliswaar niet in een kalenderjaar past, namelijk 1246 mm over een aaneengesloten periode van 12 maanden.

Het noorden en het westen van het land, bestaande uit polders en gemalen, hebben deze periode redelijk doorstaan. Dit geldt minder voor de vrij afstromende gebieden in het oosten en het zuiden van het land, met als hoogtepunten (geografisch) of dieptepunten (afgemeten naar ellende) Twente en Limburg, zoals onder andere Enschede, Berg en Terblijt (een doorgebroken regenwaterbuffer) en Eijsden en het achterliggende Voeren, de Vlaamse exclave ingeklemd tussen Limburg en Wallonië. Ons land heeft in de vrij afstromende regio’s de zaken minder op orde dan in de polders en is daar historisch ook minder op de proef gesteld. Limburg heeft het drama van 2021 nog vers in het geheugen, met € 400 miljoen schade in alleen Valkenburg en € 1,8 miljard in de hele provincie. Ten opzichte van Duitsland en België heeft Limburg het geluk dat er geen doden gevallen zijn. Niettemin ligt er na ruim 3 jaren nog niet het begin van een plan. Ook is er geen hydrologisch model van het stroomgebied van de Geul, gekalibreerd aan het hoogwater van 2021, waardoor het lastig is om oplossingen uit te werken. De laatste jaren hebben aangetoond dat het probleem van wateroverlast een structureel karakter heeft. Je zou bijna zeggen dat wat wij in deze jaren 20 meemaken, lijkt op wat klimaatwetenschappers ooit hebben zien aankomen.

Wie door buitenlandse ogen (in dit geval Amerikaanse) naar ons land kijkt, beseft dat Nederland al eeuwenlang op het gebied van waterbeheer veel gepresteerd heeft en hoe dat onze economie en welvaart vooruitgeholpen heeft (vanaf 03:00 wordt deze relatie gelegd). Het filmpje is uitermate positief, maar kijkt vooral terug. Water is alles, zeker in Nederland. Maar kijken we wel voldoende vooruit? Het onderwerp ontbreekt de laatste decennia op de politieke agenda en de waterindicatoren zakken intussen één voor één door de onvoldoende. Is dit overdreven negatief en pessimistisch van mij? Lees verder en oordeel zelf.



Wateroverlast en droogte (bronnen: https://nl.pinterest.com/ ; https://lectrr.be/nl/cartoons)

Te midden van het afgelopen recordjaar van hoogste neerslag aller tijden wordt tegelijk de noodklok geluid over de beschikbaarheid van drinkwater. Het gaat hierbij zowel om waterkwantiteit als waterkwaliteit. Op dit laatste punt bungelt Nederland onder aan het Europese lijstje.

Wat is er aan de hand in het land dat om zijn goede waterbeheer bekend staat? Is Nederland van zijn voetstuk gevallen? Is de urgentie doorgedrongen? Het nieuwe coalitieakkoord op hoofdlijnen straalt op het punt van waterbeheer niet veel ambitie uit, alsof dit in Nederland al piekfijn voor elkaar is. Zoek maar eens op het woord water.

Helaas, er is niet veel aanleiding voor zelfgenoegzaamheid, ook niet in de volgende alinea’s.


Hoe houden we Nederland droog?

Van de 3585 km aan primaire waterkeringen is ca. 2000 km, dus meer dan de helft, afgekeurd. Ook dit feit wordt door de Nederlanders doorgaans schouderophalend voor kennisgeving aangenomen. Het grootste deel van deze afkeuring ontstond toen in 2017 de nieuwe wettelijke normering werd ingevoerd, die strenger is dan de oude normering. Het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) heeft zichzelf ten doel gesteld om uiterlijk in 2050 alle tekorten weggewerkt te hebben. Dat is een gedoogperiode van 33 jaar, waarin de waterkeringen nog niet aan de wettelijke ondergrens voldoen. Er overheerst een gevoel dat het met die afgekeurde dijken al jaren goed gaat (wat in enkele gevallen echt niet zo is!) en dat er geen enkele reden tot haast is. Alsof de nieuwe normering niet ergens voor nodig was.

Als we in de komende 25 jaren dit doel willen halen, dan moeten we 80 km per jaar versterken. Ik kan u verklappen dat we dit tempo op dit moment bij lange na niet halen. Uit niets blijkt de urgentie die we bij de Zuiderzeewerken of het Deltawerken hadden, of recenter: Ruimte voor de Rivier. Nu lijkt de vaart eruit. Intussen zijn we voor lange tijd onderverzekerd, een situatie die ons duur kan komen te staan als het fout gaat.

Een van de problemen (in mijn perceptie) is dat we dijkversterkingsprojecten volgens de planologische spelregels van de ruimtelijke ordening organiseren. Het begint met de beoordeling van de primaire keringen. Als er een verbeteringsopgave is (of lijkt te zijn), dan gaat de trein lopen, met de mogelijke ingrediënten: NRD (notitie reikwijdte en detailniveau), MER-studie (plan- of project-MER), voorkeursalternatief, voorverkenning, verkenning, nadere analyses, variantenafweging, tal van conditionerende onderzoeken, consultaties met burgers, gemeenten en provincies, ontwerpdetaillering: voorlopig ontwerp, projectplan-waterwet, omgevingsvergunningen (bestaande uit veel deelvergunningen bij diverse bevoegde gezagen), definitief ontwerp, inspraak, bezwaar- en beroepsprocedures bij de Raad van State, uitvoeringsbesluit, aanbesteding, uitvoeringsontwerp, uitvoering, ontwerprevisie, oplevering (waarbij in de gepresenteerde volgorde vergissingen kunnen zitten). Alsof het over een nieuwe snelweg, spoorlijn, woonwijk of industrieterrein gaat, waarbij we alle tijd van de wereld denken te hebben (wat natuurlijk in al deze andere gevallen ook niet zo is).

Ik wil het belang van deze processtappen geenszins bagatelliseren. Ik ben voor zorgvuldige ontwerpprocessen en robuuste besluitvorming, draagvlak, democratie en burgerrechten. Voor je het weet, kun je het proces als burger tegenover je hebben. Maar zorgvuldigheid hoeft beslist geen synoniem te zijn met eindeloze traagheid. Voor een dijkverbetering zijn de procedures m.i. dan ook wel aan de zware kant. Je kunt een dijkverbetering als project zien, maar je zou het ook als een vorm van instandhouding kunnen zien, misschien zelfs groot onderhoud. Misschien moet de plicht tot verantwoording iets minder bij het initiatief liggen, maar iets meer bij het uitblijven van het initiatief

Bovendien is er in het specifieke geval van dijkversterkingen iets principieels aan de hand: het verbeteren van de dijk is een wettelijke plicht, omdat we (als enig land in de wereld) wettelijke normen voor hoogwaterveiligheid hebben. Bij het toetsen van een dijkverbeteringsproject aan allerlei effecten en andere wettelijke normen en internationale verplichtingen kan het gebeuren dat de wet met de wet botst. Voorbeeld: een dijkversterking heeft een strook ruimte nodig, waar een beschermd natuurgebied ligt (zoals Natura 2000). Aan de andere kant ligt een woonwijk. De uitkomst is altijd dat bewegen gestraft wordt, en dat niets doen of uitstellen beloond wordt. Maar niets doen is zelden de beste oplossing. Soms moeten belangen afgewogen worden. Soms moeten m.i. zelfs wettelijke verplichtingen tegen elkaar afgewogen worden. Het alternatief is dat het land vastloopt. En dat gebeurt al op veel fronten. Misschien komt er een moment, naar analogie van de klimaatzaken, dat er naast bezwaarmakers ook juridische processen door bezorgde burgers gevoerd gaan worden om de zaak gerealiseerd te krijgen, met dezelfde wet in handen.

“We zijn nog met een nadere analyse en ontwerpoptimalisaties bezig.” (https://nl.freepik.com/)

Tot slot laat ik geen gelegenheid onbenut om eraan te herinneren dat we ook de opgave voor de rivieren kunnen reduceren door rivieren meer ruimte te geven, iets wat tot voor kort officieel beleid was, maar inmiddels vergeten lijkt te zijn.

 

Regionale watersystemen

Zoals in de inleiding uiteengezet, zijn er veel problemen met wateroverlast juist op de hoge gronden. Ons watersysteem is niet berekend op langdurige hevige buien, een verschijnsel dat steeds vaker voorkomt. Aangespoord door het Nationaal Bestuursakkoord 2003 geldt er een norm van 1:100 voor bebouwd gebied. Dat is de jaarlijkse kans dat bebouwd gebied met wateroverlast vanuit de regionale waterlopen of neerslag te maken krijgt. Hier is nog veel werk te verzetten. Vele plaatsen voldoen hier bij lange na niet aan en er is al een provincie die al openlijk afstand van deze ambitie genomen heeft (Limburg) en daarmee het bestuursakkoord schendt. Wat is er nodig om hier wel aan te voldoen?

  • betere infiltratie in het grondwater bij de bovenlopen van beken, minder snelle afstroming en hierdoor tragere instroming,
  • meer bergingscapaciteit in de vorm van regenwaterbuffers, retentiegebieden en wellicht zelfs (kleine) stuwmeren,
  • meer afvoercapaciteit van de waterlopen, wanneer de bergingscapaciteit gevuld is en de neerslag aanhoudt.

Kennis van het watersysteem is al meer dan de helft van de oplossing. Inzicht in grondwateronttrekkingen en goede meet- en afvoervoorspelsystemen zijn hier onderdeel van. Dit vereist hydrologisch inzicht en adequate modellering van het stroomgebied. Belangrijk is ook dat in de hoge gebieden goed met buurlanden samengewerkt wordt, omdat de stroomgebieden van de hoge gebieden in Oost- en Zuid-Nederland zonder uitzondering grensoverschrijdend zijn. De waterschappen kunnen in deze zaken een cruciale rol vervullen en grote stappen voorwaarts zetten.

Als ze dat willen. Willen ze dat?

Waterberging is tegelijk een middel voor droogtebestrijding (zie verderop). Goede voorspelsystemen maken het mogelijk om waterbuffers tijdig te ledigen om nieuwe bergingscapaciteit te creëren als zich weer een natte tijd aandient.

Het klinkt allemaal erg logisch en vanzelfsprekend. De technologie is ook voorhanden. Toch zijn we nog erg ver van dit ideaalbeeld verwijderd. Waarom eigenlijk? Omdat we er niet mee bezig zijn.

 

Zeespiegelstijging

Terug naar de kust (dit klinkt als een verbluffend mooi liedje). De stijgende zeespiegel gaat deze eeuw nog over decimeters, maar in de komende eeuwen mogelijk over meters. Huizen bouwen we voor minimaal 100 jaar. Steden bouwen we in principe voor de eeuwigheid. Doen we dat in diepe polders? De toekomst lijkt ver weg, maar als we vandaag over een nieuwe wijk in de Zuidplaspolder beslissen, dan komt die toekomst vandaag al op ons bord.

Het HWBP neemt zeespiegelstijging mee in de dijkverbeteringsprojecten, dus dat lijkt helemaal geregeld. Maar er is m.i. een lacune in het beleid. Voor de sluitpeilen van stormvloedkeringen en de stuwpeilen van zoetwaterlichamen ontbreekt een toekomstvisie. We gaan ervan uit dat die gelijk blijven, maar is dat een logische keuze?

Wat doen we met de zoetwatersystemen achter stormvloedkeringen en dammen in relatie tot de zeespiegelstijging? Denk aan IJsselmeer, Volkerak-Zoommeer, Grevelingenmeer, Haringvliet, benedenloop Maas en Waal, Merwede. Waarom is dit belangrijk? In al onze dijkberekeningen gaan we uit van de beheerpeilen en sluitpeilen van vandaag. De zeespiegelstijging vertaalt zich in:

  • meer benodigde spuicapaciteit en zelfs een gemaal in de Afsluitdijk,
  • ditzelfde zal een keer bij de Haringvlietsluizen aan de orde zijn,
  • een hogere sluitfrequentie van de stormvloedkeringen (Nieuwe Waterweg, Hartelkering, Oosterscheldekering),
  • een grotere zoute kwel.

Dit is niet vanzelfsprekend. Zonder dat we het misschien beseffen, is dit een keuze. Een alternatief is (deels) meebewegen met de zeespiegelstijging. Waar het kan en zo lang als we dit volhouden moeten we voorkomen dat we een steeds diepere badkuip aan de Noordzee worden. Als je de zoete binnenwateren (deels) laat meestijgen dan heeft dat kosten en baten:

  • Kosten zijn dat de waterkeringen langs deze binnenwateren verder omhoog moeten. Concreet: langs het IJsselmeer en langs de Hollandse, Brabantse en Zeeuwse dijken. Het zijn dijken die hoe dan ook verhoogd moeten worden.

Baten zijn:

  • minder van bovengenoemde mega-investeringen (waarom zoet water naar de zee pompen?),
  • meer balans in grondwater (tegengaan van zoute kwel),
  • meer zoetwaterbeschikbaarheid in tijden van droogte. 

Omdat ik me niet kan voorstellen dat ik dit zelf bedacht heb, heb ik er zojuist eens op gezocht en er blijkt inderdaad wel over nagedacht te worden. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging ziet drie scenario’s: beschermen, zeewaarts en meebewegen (klik op de link voor nadere toelichting). Maar alles wat we nu al aan het doen zijn (zoals dijkverbeteringen en natte infrastructuur) gaat van het eerste uit en haalt eigenlijk veel flexibiliteit en keuzevrijheid uit de toekomst (los van het feit dat we dat ook nog veel te langzaam doen). Eigenlijk pleitte ik (zonder het te weten) voor het begin van meebewegen. Maar het beleid van nu zet ons eigenlijk voor lange tijd voor voldongen feiten als we (een deel van) de hoogteopgave door zeespiegelstijging achter de stormvloedkeringen voor de komende 50 tot 100 jaar niet meenemen.

Ik zou zelfs een stap verder willen gaan. Wat is erop tegen om het IJsselmeer een halve meter te verhogen (naar zomerpeil 0,3 m+NAP en winterpeil 0,1 m+NAP) en daarmee een flinke zoetwaterbuffer te creëren? Hiermee kopen we flink wat tijd voor de zeespiegelstijging. Ja, ik weet dat het geld kost (hogere dijken rondom), maar het nalaten hiervan kost ons ook veel geld (spuisluizen en gemaal Afsluitdijk). En wat is toekomstbestendiger?

 

Hoe houden we Nederland nat?

We zouden in dit record-natte jaar bijna vergeten hoe we nog maar twee jaren geleden onder droogte geleden hebben. Het probleem van wateroverlast en dat van droogte zijn elkaars spiegelbeeld. De oplossingen zijn dan ook bijna dezelfde. Ik heb er al twee genoemd:

  • meebewegen van de zoetwatersystemen (nabij de kust en IJsselmeer) met de zeespiegelstijging,
  • meer waterberging in de bovenlopen van de regionale watersystemen.

Waterberging hoeft niet alleen uit regenwaterbuffers en spaarbekkens te bestaan. Het kan ook betekenen: actief grondwaterbeheer van de niet-landbouwgebieden. Nu is het vooral de landbouw die het grondwaterbeheer bepaalt en de rest (stedelijk gebied, bossen en overige natuur) lift daarop mee, zonder dat dit peilbeheer voor deze gebieden optimaal is. Wat is erop tegen om bossen en natuurgebieden met actief peilbeheer nat te houden? In mijn eigen omgeving ken ik twee bossen met meerdere vennen en greppels, die in natte periodes flink onder water staan. Het valt me altijd op hoe snel het water daarna weer weg is. Het grondwaterpeil in de bossen wordt min of meer aan het toeval van de neerslag overgelaten, en bossen zijn robuust genoeg om daar in zekere mate goed tegen te kunnen. De meeste bossen hebben geen vennen en greppels, maar het zou onderdeel van een goede infrastructuur voor peilbeheer kunnen zijn.

Hoevelakense Bos


Baarnse bos

In onderstaande hoogtekaart van Nederland herkennen we duidelijk drie hoge gebieden:

  1. Veluwe
  2. Twente
  3. Zuid-Limburg

Hoogtekaart van Nederland (AHN 4)

De grootste concentratie drinkwaterinnamepunten liggen ook in een strook van het zuiden naar het oosten: daar waar de hoge gronden zijn en waar het beste bier vandaan komt.


Waterinnamepunten en drinkwaterbedrijven in Nederland

Daarom wil ik hier nog een ander type maatregel aan toevoegen:

  • Leg een netwerk van ruwwaterleidingen door het land aan, waarbij ook water van beneden naar hoge gronden gepompt kan worden. Zo kunnen waterwingebieden gevoed worden en landbouw van water voorzien worden, zodra er een te laag grondwaterpeil door een neerslagtekort is onstaan. Een verhoogd peil van de lagergelegen zoetwaterlichamen kan hier enorm bij helpen, omdat er dan nooit een tekort is. De grote regenton (het IJsselmeer) zal niet snel leeg raken, en zeker niet als we het peil opzetten.

Een dergelijke aanpak maakt actieve grondwatervoeding in droge tijden mogelijk. De drinkwaterwinning wordt hiermee ook veiliggesteld. Het is iets wat we in de duinen al decennialang doen. Een mooi koploperproject zou een leiding van het Veluwemeer naar de hoge delen van de Veluwe (locatie 1 in bovenstaande hoogtekaart) zijn. Tal van andere locaties zijn ook denkbaar. In China gebeurt dit overigens al jaren op onvergelijkbaar veel grotere schaal. In vele opzichten niet vergelijkbaar maar wel inspirerend. Uiteraard stelt dit eisen aan de kwaliteit van het oppervlaktewater, dat gelukkig niet overal slecht is. Het pompen hoeft niet tot op de minuut gepland te worden, daarom kunnen de goedkope energiemomenten op de dag gekozen worden, wanneer er geen netcongestie is. En zo hangt alles met alles samen.

Overigens wordt er al met het concept geëxperimenteerd, zie bijgaand proefproject in Drenthe

Bovenstaande betreft de aanbodzijde. Nu dan de vraagzijde. Als laatste maatregel noem ik een bewezen strategie van onze zuiderburen:

  • Maak verplichte waterberging onderdeel van het Bouwbesluit voor alle nieuw te bouwen woningen. In België is dit al jaren verplicht en het is een groot succes. Nederlanders gebruiken gemiddeld 130 liter water per dag, Belgen gemiddeld slechts 80 liter. Dit verschil is grotendeels terug te voeren tot deze maatregel omdat regenwater grootschalig hergebruikt wordt voor gebruik in de tuin, het toilet en het wassen van de auto.
Overigens bestaat in Nederland al het streven om het waterverbruik tot 100 liter per persoon per dag terug te brengen en 20% reductie door de grootverbruikers te realiseren. Dit vrijblijvende streven en aanmoedigen is echter geen plan. De waterbedrijven hebben te weinig toekomstgericht gewerkt, zich vastgeklampt aan wat anderen moeten doen en er teveel weggekeken van het feit dat de bestaande drinkwaterbronnen en infrastructuur eindig zijn. Een plan heeft maatregelen nodig om succesvol te zijn.
 

Tot slot

Nederland is in vele opzichten een voorbeeldland in de wereld als het om water gaat. Dit geldt vooral voor waterbouwkundige projecten en kustverdediging. Ook op het gebied van waterzuivering en drinkwatervoorziening doet Nederland het goed. Voor het klassieke waterbeheer van de vrij afstromende gebieden, het bewaken van de oppervlaktewaterkwaliteit en reductie van drinkwatergebruik moet ons land voorbeelden van buiten halen. Hier is niets mis mee en hier moeten we voor open staan. We kijken te veel naar de successen uit het verleden en te weinig naar de uitdagingen van de toekomst. Of beter eigenlijk: van vandaag, want de toekomst is al lang begonnen. Bovenal moeten de ambitie en het optimisme weer terugkomen om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien.

De situatie is ernstig en vraagt om een integrale lange-termijnaanpak waarbij gemeenten, waterschappen, provincie en rijk concrete problemen gaan oplossen en gestelde doelen gaan halen. Ons land heeft hiervoor de kennis en middelen in huis, het ontbreekt alleen nog aan een samenhangend toekomstplan voor alles wat met water te maken heeft. Ons land bestaat, en heeft altijd bestaan, bij de gratie van waterbeheer en er is een plan nodig, in omvang vergelijkbaar met de Droogmakerijen, de Normalisatiewerken, de Zuiderzeewerken, het Deltaplan en Ruimte voor de Rivier. Het gaat om niets minder dan onze toekomst veilig te stellen. Laten we het een waterplan noemen: een plan onder regie van deskundigen, vrij van de politieke waan van de dag, waar we enkele generaties aan vasthouden en dat ons toekomstperspectief biedt.

Waterbeheer zou het belangrijkste politieke onderwerp moeten zijn. Het staat niet eens in de top 10 van onderwerpen in politieke campagnes. De waterschapsverkiezingen zouden de belangrijkste verkiezingen moeten zijn. Als er iets als onbelangrijk wordt ervaren, zijn het wel de waterschapsverkiezingen. Hoe volkomen onterecht, want dit zijn de uitvoerende organisaties die het verschil kunnen maken. De ingenieurs zijn de soldaten. Het gaat om ons voortbestaan. Aan het werk dus!

 

Als afsluiter een leuke bron, waardoor ik me heb laten inspireren:

https://longreads.cbs.nl/nederland-in-cijfers-2020/hoe-wordt-de-nederlandse-bodem-gebruikt/





Reacties

Populaire posts van deze blog

Waarom rivieren ruimte nodig hebben

Slotpleidooi