Een zakenkabinet met vakministers

Stelling

De traditionele coalitievorming is ondemocratisch en leidt tot een slechte afspiegeling van de standpunten van de samenleving in het beleid van de regering. De grootste partij, hoe klein ook in absolute zin, krijgt onevenredig veel macht. Gebrek aan vakkennis ondermijnt bovendien de kwaliteit van het leiderschap van de bewindslieden. Het probleem wordt groter naarmate het politieke landschap verder versnipperd en gepolariseerd raakt. Een alternatieve procedure ligt voor de hand en kan bovendien veel sneller tot een beter resultaat leiden: een apolitiek zakenkabinet met het parlement als opdrachtgever en waakhond.

De politieke achtbaan

Een talent dat ik met zekerheid niet heb, is het voorspellen van de toekomst. Ten opzichte van 10 dagen geleden ziet ons land totaal anders uit. Nog geen half jaar geleden dacht ik aan minister-president Van der Plas. Toen wist Omtzigt nog niet wat hij wilde. Nog maar een week geleden dacht iedereen dat we minister-president Yesilgöz zouden krijgen. En nu weet niemand het meer. Minister-president Wilders is nog steeds geen vanzelfsprekendheid (klik beslist op deze link 😊!!).

Ik hoef me niet te schamen, want de peilingbureaus wisten het ook niet en de helft van de kiezers wist tot de laatste dag zelf niet eens welk hokje rood zou worden. Is dit laatste niet genoeg om te constateren dat de democratie ziek is? Hoeveel partijen zijn in de loop van 2023 de grootste geweest? Wispelturigheid is troef, de kiezer rent van de ene naar de andere verlosser.

Drie partijen (PVV, BBB, NSC) met samen 66 zetels die geen bestuurservaring en geen doorgerekende verkiezingsprogramma’s hebben. Het is de vraag of ze bewindslieden kunnen leveren. De grootste van de drie (PVV) heeft niet eens leden, maar is een eenmansfractie met een hoop Geert-verdubbelaars. Ik wil ze niet diskwalificeren, want ik respecteer elke stem. Maar ik maak me wel zorgen.

Coalitiereflex

Iedereen vraagt zich af hoe de coalitie eruit moet zien. Hierbij slaan we m.i. een belangrijke vraag over. Heeft ons land altijd een coalitieregering nodig? Of zijn er andere opties? Volgens de Grondwet bestaan er geen politieke partijen. Dat zijn lijstverbindingen tussen gelijkgestemde individuen. Er is nergens vastgelegd hoe een regering gevormd moet worden. Dat is allemaal democratische traditie, maar het zijn geen regels. Wat wel vastgelegd is, is dat parlementariërs op persoonlijke titel in het parlement zitten, dat de regering uit het staatshoofd en ministers bestaan en dat regeringsbesluiten door de Tweede en Eerste Kamer bekrachtigd moeten worden. Eigenlijk zegt de wet helemaal niets over hoe een kabinet tot stand moet komen. Alleen hoe het benoemd en ontbonden wordt.

Geen coalitie, wat dan?

Dit geeft enorm veel ruimte om buiten de vaste kaders te denken en naar andere oplossingen te zoeken. Ruim 2 jaar geleden heb ik al eens voor een zakenkabinet gepleit. Het viel niet bij iedereen in goede aarde (vanwege de openbare aanbesteding, die een beetje als knipoog bedoeld was). Ik doe een tweede poging, die nu actueler dan ooit is.

Laten we eerst eens nagaan welke nadelen een coalitieregering eigenlijk heeft:

  • Formatieduur: naarmate er meer partijen zijn, zijn er ook meer mogelijkheden om een meerderheid te vormen. In de praktijk zien we formaties steeds langer duren.
  • Representativiteit van de coalitie: een coalitie vertegenwoordigt ca. 55% van het electoraat (en sluit dus 45% uit). Binnen deze 55% zijn nog veel meningsverschillen die uit-onderhandeld worden. Hierbij wil iedere partij een stukje van de koek om zich te profileren. Het resultaat wordt een regeer­akkoord, waarvan op geen enkele wijze vaststaat dat deze besluiten op een Kamermeerderheid kunnen rekenen. Die Kamermeerderheid komt er alleen omdat die via fractiediscipline afgedwongen wordt. Partijen worden soms gedwongen om tegen hun overtuiging te stemmen, omdat ze er iets anders voor terugkrijgen.
  • Stabiliteit: dit laatste werkt als een hogedrukpan, waarvan regelmatig het ventiel doorslaat. Steeds vaker, zien we in de laatste jaren. Het NSC is hierdoor zelfs ontstaan.
  • Kwaliteit: er is geen enkele reden om bestuurders uitsluitend in de beperkte vijver van de Kamer te zoeken. Zelfs de veel grotere vijver van de partijleden biedt geen garantie voor de beschikbaarheid van goede (bij voorkeur vakinhoudelijk competente) bestuurders.
  • Stemgedrag: een Tweede Kamerverkiezing is tegelijk een verkapte coalitieverkiezing en zelfs een minister-presidentsverkiezing. Dat vertroebelt het stemgedrag behoorlijk en dat raakt de representativiteit van de Tweede Kamer zelf.
  • Grondwet: de fractiediscipline is inherent ongrondwettelijk. Hoe kan een fractie voor een besluit stemmen dat tegen het eigen partijprogramma is? Wat heeft de Tweede Kamer met een regeerakkoord te maken? Een coalitie ondermijnt de werking van het parlement.


In de Verenigde Staten zijn rechters openlijk Democraat of Republikein. De meeste Europeanen gruwen daarvan omdat dit tegen de scheiding der machten is. De rechterlijke macht moet apolitiek zijn. Maar de uitvoerende (regering) en wetgevende (parlement) moeten ook gescheiden zijn. In de meeste democratieën (en dus ook in coalitieland Nederland) is die scheiding der machten volledig verstoord. Alle stemmingen in het parlement zijn gebaseerd op regeerakkoorden en fractiediscipline.

Een nieuwe formatieprocedure

We gaan het eens omdraaien: niet eerst een coalitie bedenken en dan afvragen of we er een beleid bij kunnen verzinnen, maar vanuit beleid verkennen of we een kabinet kunnen formeren, dus eigenlijk een omslag in aanpak van top-down naar bottom-up. Ik ben zeker niet de enige die hiervoor pleit. Omtzigt wil dit ook en er wordt steeds meer over gediscussieerd. Hoe kom je tot zo’n ploeg van 20 ministers en 20 staatssecretarissen? We gaan alles omgekeerd doen. Durf om te denken en lees verder.

Parlementaire werkgroepen

Ons land telt 12 ministeries:

  • Algemene Zaken
  • Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  • Buitenlandse Zaken
  • Defensie
  • Economische Zaken en Klimaat
  • Financiën
  • Infrastructuur en Waterstaat
  • Justitie en Veiligheid
  • Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
  • Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
  • Sociale Zaken en Werkgelegenheid
  • Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Daarnaast zijn er 8 sub-ministeries die bij andere ministeries ondergebracht zijn:

  • Primair en Voortgezet Onderwijs (onder OCW)
  • Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (onder BZ)
  • Langdurige Zorg en Sport (onder VWS)
  • Rechtsbescherming (onder J&V)
  • Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (onder SZW)
  • Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (onder BZK)
  • Klimaat en Energie (onder EZK)
  • Natuur en Stikstof (onder LNV)

Dit is mijn voorstel:

  • Richt 20 permanente parlementaire werkgroepen op, voor elk ministerie één. Elke partij mag hier een Kamerlid of medewerker voor afvaardigen. Een externe deskundige mag ook. Gelijkgestemde partijen mogen ook een gezamenlijke vertegenwoordiging afvaardigen. De omvang van een partij doet er voor de deelname niet toe, in de stemverhouding wel. Partijen mogen er ook van afzien hierin vertegenwoordigd te zijn.
  • Binnen elke werkgroep wordt vakinhoudelijk gesproken over de komende missie van het ministerie. De partijprogramma’s worden naast elkaar gelegd en geclusterd. Er ontstaan in de werkgroep vanzelf twee of drie clusters van partijen die met elkaar tot overeenstemming zouden kunnen komen. Elk cluster formuleert een concept-paragraaf van een regeerakkoord, die een compromis van de betreffende programma’s is. Ze stellen een kandidaat-minister voor, die met hart en ziel achter deze paragraaf kan staan. Die mag partijlid zijn, maar hoeft dat niet te zijn. De combinatie van concept-paragraaf en kandidaat-minister vormt de propositie.
  • Let op: de werkgroep voor Algemene Zaken gaat over de minister-president.
  • Over de proposities wordt gestemd. De voorkeuren van de partijen worden via de werkgroep afgehandeld. Als er meer dan twee proposities zijn, dan volgt een tweede ronde tussen de twee winnaars. Er is nu per werkgroep een winnende propositie.
  • Over de benoeming van staatssecretarissen heb ik nog niet nagedacht. Dat kan nooit een obstakel zijn. Suggesties welkom.
  • De 20 winnende proposities gaan onder leiding van de kandidaat-minister-president (één van de 20) hun paragrafen tot een conceptregeerakkoord samensmeden. Er zal een beetje bijgeschaafd worden, maar niet op hoofdlijnen (misschien is dit wel het moment om over de staatssecretarissen na te denken).
  • Het regeerakkoord wordt door het Centraal Planbureau doorgerekend.
  • Bij overeenstemming beëdigt de Koning de nieuwe ploeg.
  • Tijdens de regeerperiode blijven deze werkgroepen bestaan en doen wat het parlement hoort te doen: toezien op het werk van de ministers en de ministeries.
  • Geen enkele partij hoeft tijdens de regeerperiode tegen haar eigen overtuiging te stemmen. Er bestaan geen coalitiepartijen en oppositiepartijen meer, hooguit per beleidsterrein.

Zijn er ook nadelen? Misschien wel. Je krijgt 20 parallelle processen die later tot een samenhangende ploeg en samenhangend beleid gesmeed moeten worden. Maar leidt het traditionele proces tot samenhang in de ploeg en het beleid? We hebben al lang niet meer de luxe om vanuit een christelijke, sociaaldemocratische of liberale ideologie tot een samenhangend kabinetsbeleid te komen. Dat is ook handjeklap met touwtjes en plakband.

Waarom is dit belangrijk?

Als we doorgaan met de traditionele formatiedans om de poppetjes, dan krijgen we een rechts kabinet waar de meerderheid van de Nederlanders in veel opzichten niet blij mee zal zijn. Het profiel van de grootste partij (de PVV met Wilders als minister-president), die maar 23% van de stemmen heeft gehaald, raakt uitvergroot en dat representeert niet wat ons land is. Mijn standpunt is niet alleen tegen de PVV gericht, maar per definitie tegen het systeem van coalitievorming onder leiding van de grootste partij. Zo was het ook 13 jaar lang met de VVD: een partij die slechts een minderheid van het electoraat vertegenwoordigde, maar wel voortdurend het land domineerde. En dat alleen omdat het de grootste partij was.

Wisselende meerderheden zijn gezond. De meerderheid van het nieuwe parlement wil (zonder de PVV) doorgaan met klimaatbeleid. Ik denk dat (met de PVV) een meerderheid een meer sociale economische politiek wil. En als het om woningbouw gaat, zijn er misschien ook zaken te doen. Laten we niet vergeten dat de PVV ook een oppositiepartij tegen het VVD-beleid is geweest en vaak met links tegen het kabinet gestemd heeft.

Als progressieve geest vind ik dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn. Ook de PVV wens ik toe dat ze zichzelf kan zijn en geen standpunten in de ijskast hoeft te zetten om krampachtig in een regering te zitten, ook al onderschrijf ik deze standpunten totaal niet. De meerderheden zullen hun werk doen. Niemand wordt de baas, alleen het parlement als geheel.

De obsessie van de grootste

Het zou niet zo heel belangrijk moeten zijn welke partij de grootste is. Helaas is het wel in de praktijk belangrijk. Dit leidt tot strategisch stemgedrag. Dit is een kwalijke zaak, want kiezers doen dan in de eerste democratische stap al concessies aan hun overtuiging vanwege de gewoonte dat de grootste partij de kleur van de regering zal bepalen. In ons huidige systeem krijgt de grootste partij een forse buitenproportionele machtsbonus. Dat is niet democratisch. De representatieve democratie is een groot goed en kan met een nieuwe formatiemethode vanuit de inhoud mogelijk in stand blijven en versterkt worden.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Hoe houden we Nederland droog? En hoe houden we Nederland nat?

Over antisemitisme, oorlog nu en oorlog toen

Waarom rivieren ruimte nodig hebben